De zin hierboven heb ik niet zelf bedacht. Hij is al vaak gebruikt en ik zag dat er zelfs een tentoonstelling met die titel bestaat. Je hoeft misschien ook niet altijd alles zelf te bedenken. Als de woorden van een ander precies weergeven wat jij voelt en wat voor jou waar is, kan heel fijn zijn om daar gebruik van te maken. En het kan helpen om hulp te vragen bij het vinden van jouw woorden.
Ik heb het niet over perfect taalgebruik of foutloze spelling. Mijn ervaringen in mijn schooltijd, gaven mij mede een reden om lange tijd bang te zijn om me te uiten. Ik werd uitsluitend afgerekend op de d’s en de t’s waar ik nog weleens mee worstelde, en mijn creativiteit met woorden werd op geen enkele manier gezien, laat staan gewaardeerd. Ooit zei ik daarom: ‘Ondanks mijn leerkrachten, ben ik taal leuk gaan vinden’. Nu zie ik het anders. Misschien heeft juist die ervaring me gebracht waar ik nu ben en was mijn leraar Nederlands een leermeester in het leren van een belangrijke levensles: Wat jij er ook van vindt, dit is wat waar is voor mij.
Mijn belangstelling voor de taal werd pas echt aangewakkerd door mijn persoonlijk ontwikkelingsproces. Ik maakte kennis met de kracht van taal en leerde het op een heel andere manier te gebruiken. De d en de t’s speelden geen rol meer. Het ging over de inhoud en eigenlijk nog veel meer over het proces. Over de woorden die je tegen jezelf spreekt en de invloed daarvan. Over de woorden die je vervolgens naar buiten brengt en die iets zeggen over je binnenwereld. Uit ervaring weet ik: Het loont de moeite om eens naar je eigen woorden te gaan luisteren. Wat zeg je nu eigenlijk? En hoe draagt dat bij aan je levensgeluk?
‘Ik voel het nog niet, ik ervaar het nog niet, er is nog niet de gewenste verbinding’, of woorden van gelijke strekking, geeft hij steeds weer als antwoord op mijn vraag: ‘Wat ervaar je nu in je lijf?’. Het woordje ‘nog’ komt zo ongeveer in elke zin terug. Kennelijk heeft hij een verwachting of een wens om ergens anders te zijn, ergens waar hij NU nog niet is. Op de tweede plaats van zijn meest gebruikte woorden komt ‘moeten’. Deze man heeft een enorme drive, waarmee hij is staat is om mooie dingen in de wereld te zetten. Steeds vooruit, de beweging naar voren maken, doelen bereiken, het beste uit zichzelf halen.
Maar waar haalt hij dat dan uit? Waar zit die ‘zelf’ waar hij uit put? Het antwoord hierop wordt hem helder: Hij put uit zijn hoofd. De rest van zijn lijf levert geen informatie aan die kan bijdragen. Dat is hard werken. Je zou het gerust uitputtend kunnen noemen.
Tijd om te gaan onderzoeken of het waar is dat zijn lijf geen informatie geeft en al gauw heeft hij ‘bewijzen’ voor het feit dat dat niet klopt. Op de ene plek in de opstelling staat hij bijvoorbeeld stevig en stabiel, op de andere voelt hij zich wankel. Dat laatste maakt dat hij overigens direct zijn voeten uit elkaar zet om weer stevig te staan. Zo doet hij dat!
Er zit een schat aan informatie in dat lijf, alleen heeft hij ooit, op een onbewuste laag, besloten dat weg te stoppen en te negeren. Daar is hij goed in geslaagd.
In het proces van de opstelling, roep ik hem als het ware steeds terug naar Hier en Nu en nodig hem steeds maar weer uit om woorden te geven aan de lijfelijke sensaties die hij ervaart. Omdat zijn hoofd gewend is dat als ondergeschikt te bestempelen, is het hard werken om steeds weer terug te keren. Om bewust te worden van bijvoorbeeld een veranderende ademhaling, een spiertje dat trekt, een slikbeweging, een buik die rommelt.
Hoe meer je bewust bent van wat daar gebeurt, hoe meer je je lijf als kompas kunt gaan gebruiken en hoe meer het kan bijdragen aan het vervullen van je wensen en behoeften of het kunnen zijn wie je ten diepste bent.
Soms lijk ik wel de opticien die mijn ogen opmeet voor nieuwe brillenglazen, als ik in het proces vraag: ‘Is dit beter, slechter, of neutraal?’
Het antwoord op deze vraag is voor de meesten wel te geven. De volgende vraag is veel lastiger: ‘Wat voel je in je lijf waardoor je tot deze conclusies komt?’.
Beetje bij beetje leren mensen signalen in het lijf te voelen en er woorden aan te geven.
Wat gebeurt er daar wat je verdriet noemt? Waar zit het en hoe voel je dat?
Erbij blijven, niet weggaan zoals je dat vroeger moest doen. Niet je voeten meteen uit elkaar zetten als het wiebelig wordt. Voelen en luisteren en de taal van het lichaam leren verstaan.
Veel van de dingen die we in ons lijf voelen, zijn diep onder water geraakt of op slot gezet door de kracht van MAG NIET, KLOPT NIET, HOORT NIET of KAN ECHT NIET. Zo kon het gebeuren dat ik pas rond mijn zestigste kon voelen dat ik boos was op mijn vader. Hij overleed toen hij nog maar veertig en ik drie jaar oud was. Vanuit het verhaal dat ik en anderen hierover vertelden, zijn bepaalde gevoelens heel acceptabel en logisch. Iedereen snapt dat het gevoel van verdriet, of het nu geuit wordt of wordt binnengehouden, hier een grote rol speelt. Dat is begrijpelijk en dat mag er zijn, desnoods heel je leven. Daar heb ik het nodige mee gedaan, want heel mijn leven, leek me toch een beetje te lang. Dat ik BOOS was op hem, dat had ik nooit kunnen bedenken. Dat is té raar! Hij was ziek. Het was niet zijn schuld dat hij doodging. Toch zat het in mijn lijf, in mijn buik, in mijn keel en in mijn longen en niet zo’n beetje ook. Niet logisch, niet rationeel, niet aardig, bespottelijk, ‘doe eens even normaal!’, het zat me allemaal in de weg om gewoon te voelen wat in mijn lijf opgeslagen zat.
Gevoel is niet rationeel, niet logisch. Dat zijn de kwaliteiten van het hoofd. Gevoel is gevoel en iets anders dan het verhaal dat je hoofd erover vertelt. Het heeft je op geheel eigen wijze iets heel belangrijks te vertellen over wie je bent en wat je nodig hebt.
En wat een opluchting om het te kunnen en mogen voelen. Het heeft de energie die in mij vastzat, weer in stroom gebracht. Hoe ik dat weet? Uhh ja, dat voel ik in mijn lijf. En ik geloof niet dat ik daar op dit moment heel goed woorden voor kan vinden…
Commentaires