‘Mijn zus staat altijd klaar voor haar kinderen. Ze heeft er alles aan gedaan om hun leven zo mooi en makkelijk mogelijk te maken.......en nu wil haar dochter haar niet meer zien. Ik kan dat niet begrijpen. Dat heeft ze toch niet verdiend?’
Op luide toon en met verontwaardiging zet ze haar telefoongesprek voort. Waarschijnlijk met een vriendin. Ik kan me soms ergeren aan de gesprekken in de trein waar ik ongewild getuige van ben, maar als ik heel eerlijk ben vind ik het soms ook vermakelijk en zelfs inspirerend.
Ik zie de bewuste zus voor me die niets liever doet dan voor haar kinderen zorgen en ze in de watten leggen. Hoe oud zou de dochter zijn? Misschien is ze 17, net gaan studeren, op kamers en worstelend met haar wensen en grenzen tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid.
Misschien is ze 40, heeft ze een paar jonge kinderen en is ze de goedbedoelde bemoeienis van oma met de opvoeding meer dan beu.
Of is ze 30, samenwonend, een drukke baan, een druk leven en wil ze niet steeds opnieuw uitleggen dat het haar eigen keuze is en dat haar moeder haar echt niet twee keer in de week uit hoeft te nodigen op het eten om het haar ‘makkelijker’ te maken.
Ik denk aan de moeder met haar overvloed aan liefde en de dochter voor wie deze liefde mogelijk te veel of te groot is. Een liefde die ervoor zorgt dat het tegenovergestelde gebeurt van wat de betrokkenen eigenlijk zouden willen: een goede relatie hebben en in verbinding zijn met elkaar. Ik voel me verbonden met deze moeder, want ik ken de beweging van teveel geven zelf zo goed.
Ik was nog jong toen mijn laatste ouder overleed en ik het ‘allemaal’ zelf uit moest zoeken. Geen klankbord meer of ouderlijke raad over wel of niet een huis kopen, wel of geen kinderen. Geen vader die je een liefdevolle schop onder je kont kan geven of een moeder die vertelt over hoe zij bepaalde dingen heeft ervaren..... of andersom natuurlijk. De neiging om er voor mijn volwassen kinderen zoveel mogelijk te zijn, ze te helpen, te steunen, te bemoedigen, te vertroetelen, moet ik ernstig in toom houden. Die neiging is namelijk niet ingegeven door waar zij behoefte aan hebben.......maar door mijn eigen behoeftes en onvervulde verlangens. Ik geef daarmee niet wat zij nodig hebben, maar wat ik nodig heb.......vaak ook nog ongevraagd. Dat heet liefde, maar heeft niet de gewenste uitwerking.
Als we kijken naar onze kinderen, zien we ook het kind in onszelf en nemen dat vaak als referentie. We projecteren de onvervulde verlangens van het kind in ons op onze kinderen.
De uitdaging voor elke liefdevolle ouder is werkelijk te kijken naar de behoeften en verlangens van het kind en dat te geven of ze hierin te steunen. En om ons bewust te zijn van onze eigen onvervulde verlangens vanuit onze jeugd. Verlangens die niet meer ingevuld kunnen worden en die we zelf een plek hebben te geven.
Ik ben op mijn bestemming. De vrouw is naar het lijkt voorlopig nog niet uitgesproken. Ik hoop dat de zus iets weet van ‘projectie’ en de werking van ‘onbewuste onvervulde verlangens’ in ons leven. Ik hoop dat de zussen werkelijk naar elkaar kunnen luisteren en kunnen reageren op de behoefte van de ander in plaats van die van zichzelf. En dat moeders en kinderen een manier vinden om elkaar de ruimte te laten om hun eigen leven te kunnen leven.
Comments