het kan vriezen en het kan dooien
- Lidwien van den Broek
- 5 jun
- 4 minuten om te lezen

‘Ik heb nog minstens dertig jaar nodig om alles wat ik weet, ook werkelijk te gaan doorvoelen’, besluit ik mijn verhaal naar mijn jongste zus.
Ik had haar verteld over de wekker die me die ochtend abrupt uit mijn droom haalde en hoe dit een trigger bleek naar iets heel ouds dat in mijn lijf lag opgeslagen en nu ‘loskwam’.
Alles wat we in ons leven ervaren, wordt opgeslagen in ons lijf. Vanuit ons expliciete geheugen kunnen we verhalen vertellen over die ervaringen. Over de waarheid van die verhalen zou je van alles kunnen zeggen, maar je hebt in ieder geval een verhaal. Dat verhaal kun je met iemand delen, evalueren, relativeren en soms beter begrijpen.
Over de eerste jaren van ons leven hebben we echter zelf geen verhaal, geen expliciet geheugen. Toch is elke ervaring uit die periode opgeslagen en wel in ons lijf, onze cellen, in ons impliciete geheugen. Elke ervaring heeft iets teweeggebracht in ons lijf. Het kon stromen, ademen, warm worden, zakken, uitdijen, maar ook vastzetten, stokken, verkrampen en bevriezen.
Als we praten over ‘helen’, betekent dat vaak dat we werk doen om het lijf weer volledig mee te kunnen laten doen. Het te ontkrampen, ontdooien, de signalen die het geeft weer te voelen, kortom: weer heel te worden.
Voor velen van ons geldt dat we als kind hebben ervaren dat er dingen op ons af kwamen die te groot, te veel, te gevaarlijk of zelfs beschadigend waren. We waren machteloos om daar iets tegen te doen. Een kind kan op zo’n moment slechts vluchten naar het veilige ‘hoofdkwartier’ of nog verder weg, naar een andere werkelijkheid. Niet bewust natuurlijk. Het gebeurt gewoon. Ons autonoom zenuwstelsel is op dat moment de ‘beschermer’. Het regelt dat je niet meer hoeft te voelen. Lang leven onze afweer- en beschermingsmechanismes. We zouden niet overleven zonder, al is het alleen al omdat ons hart nog niet groot genoeg om diepe pijn te kunnen voelen.
Ben je volwassen en leef je nog steeds vanuit dat hoofdkwartier of in een illusie, heb je geen idee waar je grenzen liggen omdat je de signalen van je lijf niet kunt ‘verstaan’, dan kun je vastlopen en opgebrand raken. Dan is er werk aan de winkel. Je lijf is het belangrijkste instrument om je te vertellen hoe het met je is en wat je nodig hebt. Wanneer we alleen of grotendeels vanuit ons hoofd leven, worden we gestuurd door overtuigingen, conditioneringen. Met je hoofd kun je recht breien wat krom is en andersom, je kunt verdraaien, verzachten of juist versterken. Met je hoofd maak je verhalen, maar ‘als je lijf niet meedoet, dan is het niet echt’, vertel ik mijn cliënten.
Pas als je hoofd en lijf hetzelfde verhaal vertellen, is het waar…voor jou.
Terug naar mijn droom en de wekker die iets in mijn lijf had getriggerd. En hoe! Ik voelde de pijn en mijn lijf trok zichzelf in de foetushouding. Mijn huilen had iets dierlijks en rauws, ik zweette over mijn hele lijf. Het verdriet golfde door me heen en tussen de golven door kon ik mijn man geruststellen: ‘Het gaat goed met mij, dit moet eruit!’
Ik kruip onder de douche, waar ik verder golf en kreun. Ik volg mijn lijf in alle bewegingen die het wil maken. Soms wil het weerstand, soms zakt het naar de grond en ik volg, net zolang tot het stopt.
Later, gedoucht en aangekleed, nog met dikke ogen en een beetje mist in mijn hoofd, voel ik me dankbaar en rijk dat dit gebeurde en ik het kan laten gebeuren.
En dit is het verhaal dat ik er later over vertel:
In mijn droom blijkt mijn vader, die in werkelijkheid overleed toen ik 3 jaar was, niet dood te zijn, maar al die jaren in coma te hebben gelegen. Ik zou hem na al die tijd gaan zien en op het moment dat ik de beweging maak in de ziekenhuisgang om naar hem toe te gaan, gaat mijn wekker…
Heb ik, toen mijn vader op sterven lag, die beweging gemaakt naar hem? Wilde ik naar hem toe en werd ik tegengehouden?
Ik was niet bij zijn begrafenis en heb hem waarschijnlijk niet dood gezien. Ik wist natuurlijk ook niet wat dood zijn betekende. Na zijn dood werd er nauwelijks meer over hem gesproken. Te pijnlijk, te verdrietig. Hoe zal dat geweest zijn voor die driejarige die ik was.
Ik weet het niet, maar mijn lijf wist het wel. Wat ooit was vastgezet en bevroren, kwam nu los. Mijn hart voelde nog lange tijd groter dan mijn eigen lijf. Ik voelde nu wat de woorden betekenen die ik vaak tegen mijn cliënten zeg: ‘Je hart is nu volgroeid en in staat om alle pijn die bij jou hoort, te voelen en te transformeren’.
Mijn hoofd zou vroeger gezegd hebben: ‘Op je 67ste …dat is ook wel een keer tijd zeg’. Het blijft nu stil. Ik voel alleen diepe dankbaarheid naar mezelf en mijn pad en naar de mogelijkheid die ik heb om beetje bij beetje, alles wat mijn hoofd weet, te gaan voelen. En ik wens dat ik dat pad nog lange tijd kan volgen. Ik geniet er namelijk met volle teugen van!
Comments