‘Ja, dat weet ik wel’, was een zinnetje waarmee onze kleinzoon een poosje reageerde op veel wat hem verteld of gevraagd werd. Misschien wist hij het inderdaad, maar op sommige momenten wist ik zeker dat het niet zo was. Dan deed hij net alsof. Waarom? Misschien was het te spannend om het niet te weten. Het bleek een fase en het ging voorbij, gelukkig en dat ik daar blij mee ben, zegt natuurlijk iets over mij.
Niet-weten = dom
Misschien herken je het ook, dat het (te) spannend kan zijn om het niet te weten. En dan heb ik het niet over kennis hebben, maar over niet overal (direct) een antwoord op hebben. Niet weten wat eraan scheelt, niet weten wat je voelt, niet weten hoe je moet reageren of wat je moet doen.
Vroeger op school heb ik het idee opgevat dat niet-weten gelijk staat aan dom-zijn. Dat idee heeft nogal impact op een kind en het kind in mij heeft nog lang in haar volwassenheid willen laten zien dat ze echt niet dom was. Overigens lukte het haar goed om mensen te laten geloven dat ze niet dom was, maar was het wat moeilijker om het zelf te geloven. Het gevoel van elk moment door de mand te kunnen vallen, is lang blijven bestaan.
Inmiddels durf ik NIET te weten en hoef ik niet meer meteen mijn woordje klaar te hebben, maar dat is een heel proces geweest. Ik leerde hoe ‘dom’ het kan zijn om altijd alles te weten en dat ‘t het kunnen leren en groeien flink in de weg kan staan. Dat het kan leiden tot tunnelvisie, starheid, rechtlijnigheid, dogma’s en zelfs fundamentalisme. Het kan hopeloos in de weg staan om vanuit andere invalshoeken naar jezelf en de wereld te kijken en je wereldbeeld te vergroten. Om verder te kijken dan feiten en verhalen, naar mensen, gevoelens, keuzes en nog veel meer. Niet-weten kan een enorme kwaliteit zijn en je de mogelijkheid geven je leven zoveel rijker te maken. Het kan zoveel vrijheid en rust brengen.
Lang geleden hadden mijn collega en ik in onze Levenskunsttraining een deelnemer van 92 jaar. Zij was psychoanalytica, had een schat aan levenservaring en was nooit gestopt met werken. ‘Ik kom bij jullie de training doen’, zei ze, ‘want ik kan nog zoveel van jullie leren’. Nadat we er eerst een beetje lacherig over deden, want wat zouden wij haar nog kunnen leren, werd zij in dit opzicht ons grote voorbeeld en hopen we net als zij, levenslang nieuwsgierig en ontvankelijk te blijven voor wat er meer is dan wat wij weten.
Overlevingsmechanisme
In verschillende wijsheidstradities wordt geschreven over de wijsheid van het niet weten. Door ons hieraan over te geven, kunnen we groeien en transformeren. Maar overgave is spannend en vanuit onze kind-ervaringen soms gevaarlijk en onmogelijk. Met het weten, proberen we ons leven en de wereld onder controle te houden.
Je klein, onmachtig, onwetend of dom voelen, of tegenover iemand komen te staan die het beter weet en jou gaat vertellen hoe het moet...het kunnen Hier en Nu allemaal triggers zijn om je groot te gaan maken en in de ‘dat weet ik al-trance’ terecht te komen; een afweermechanisme of overlevingsstrategie vanuit oude, onbewuste pijn.
In een familiesysteem heeft ieder individu dat bij het systeem hoort, een eigen plek. Er is een volgorde waarin eerst de grootouders komen, dan de ouders en dan de kinderen, van oudste naar jongste. Vanuit die volgorde blijf je als kind ten opzichte van je ouders altijd ‘de kleine’. Een jong kind staat tegenover de ouders, die het kind de voeding geven die het nodig heeft. Voeding op fysiek, emotioneel, mentaal en spiritueel gebied. Generaliserend neemt een kind van de ouders tot het ongeveer 23 jaar is. Op dat moment heeft het alles genomen wat er door de ouders gegeven kon worden en draait het zich naar zijn eigen leven. Eén van de basisbehoefte in een systeem is dat er een balans is tussen geven en nemen en tussen ouders en kinderen wordt deze balans over de generaties heen gemaakt: ouders geven, kinderen nemen…..en geven weer door haar hun kinderen of anderen kinderen in de wereld.
Van je eigen plek gaan
Door omstandigheden en situaties in het leven is het voor velen lastig of zelfs onmogelijk om de kleine te zijn ten opzichte van hun ouders. Zij ervaren (onbewust) dat ouders niet stevig op hun plek staan en/of niet in staat zijn om te geven wat het kind nodig heeft. Voor hun eigen veiligheid en vanuit de magische kind-gedachte dat zij kunnen geven wat nodig is in het systeem, stappen ze weg van hun eigen kind-plek. Ze ontkennen hun eigen behoefte, gaan geven in plaats van nemen en nemen grote verantwoordelijkheden op hun kinderschouders. Plekken worden verwisseld, rollen worden omgedraaid. Een volkomen onbewust proces. Kinderen proberen papa en/of mama te geven wat deze zelf als kind zo gemist hebben en stappen daarmee op de plek van de grootouders. Ze proberen bij een (vecht)scheiding, bij een overlijden of bij emotionele afwezigheid van een van de ouders, de andere ouder te helpen en te steunen. Ze zeggen als het ware: ‘Lieve papa/mama, omdat jij hier nu alleen staat, kom ik je steunen’ en daarmee stappen ze op de plek van de ouder. Wanneer een kind, uit liefde en loyaliteit voor het systeem, van zijn kind-plek wegstapt, geeft het zijn kind-zijn, zijn kwetsbaar en klein mogen zijn, op.
Dat vroeg ingesleten en vaak supersterke en toen noodzakelijke patroon van jezelf groter maken dan je bent, kan jezelf en je relaties in het latere leven behoorlijk in de weg zitten. Zolang het patroon onbewust blijft, ben je geneigd het mee te nemen in volgende relaties. Daar geeft het ruis op de communicatielijn en roept het weerstand op bij anderen. Het kost ook bakken energie om je groter te maken dan je bent en niet zelden is het de diepere oorzaak van een burn-out.
Uitgangspunt in het Systemisch Werk is dat IEDER individu dat deel uitmaakt van het systeem, een EIGEN plek heeft en alleen op die plek het EIGEN leven kan leven en de EIGEN volledige potentie kan ontwikkelen. Vraag is dus: Hoe kun je in de verschillende relaties weer je eigen plek innemen en jezelf daarin op ware grootte laten zien? Niet te groot, maar zeker ook niet te klein. Kun je de kleine zijn ten opzichte van je ouders of je leidinggevende, in plaats van je boven hen te stellen? Kun je gelijkwaardig zijn aan je partner, vrienden en collega’s in plaats van je als hun vader of moeder op te stellen? Kun je de grote te zijn ten opzichte van je kinderen of je werknemers?
Van valkuil naar kwaliteit
Je te groot maken is een veel voorkomende dynamiek in het leven. Je groter maken dan je ouders of dan je leidinggevende. Je groter maken dan je partner of je vrienden. Het is een dynamiek waarmee je van je eigen plek gaat, de verbinding met jezelf kwijtraakt en daarmee de verbinding met anderen. In onze trainingen werken we veel met deze dynamiek en kijken we met de deelnemers wat er nodig is om als volwassene weer de juiste plek in te kunnen nemen in de verschillende relaties en met name naar je plek in het allereerste systeem waar je deel van uitmaakt: jouw gezin van herkomst en jouw plek in relatie tot je ouders.
Met behulp van familieopstellingen krijg je zicht op de situatie van waaruit het patroon is ontstaan. Je gaat zien dat wat je bent gaan doen TOEN de beste oplossing was, maar NU niet meer helpend is. Je word je bewust van het feit dat je onbewust nog steeds gestuurd werd door de onmacht, de pijn en het verdriet van het kind, maar dat je nu volwassen bent en het nu anders is. Je kunt de geschiedenis van dat kind niet veranderen. Je hebt nu als volwassene wel de mogelijkheden om het kind in jezelf te gaan zien, te gaan voelen en te gaan erkennen in alles wat vraagt om gezien, gevoeld en erkent te worden. Om je met het kind in jezelf te verbinden en er liefdevol voor te gaan zorgen.
In de meeste gevallen durf ik het nu, ik durf het niet te weten. Ik durf de tijd te nemen om te onderzoeken of iets waar is voor mij, ik durf rustig adem te halen voor ik antwoord geef. Ik kan het steeds beter verduren dat ik geen oplossing heb of het niet kan regelen. Ik durf te voelen dat ik soms met lege handen sta. Ik durf kwetsbaar en klein te zijn en het kind in mij durft het risico te nemen om dom gevonden te worden.
Niet altijd en overal. Als het onveilig voelt of er is iets anders waardoor ik bewust kies voor een vorm van afstand, dan kan ik me nog steeds heel goed groot maken. Het is nu echter door de keuze die ik voel, een kwaliteit geworden in plaats van een valkuil.
Onze kleinkinderen hebben hun eigen leven en hun eigen pad te gaan. Ik wens ze toe dat ze nog heel lang op hun EIGEN kindplek mogen en kunnen staan, dat ze hun voeding kunnen nemen van ouders en grootouders en het nog lange tijd niet hoeven te ‘weten’, maar ja, dat zegt natuurlijk ook weer van alles over mijn onvervuld verlangen.
Kommentare